IJsheiligen*
"Vóór IJsheiligen de bloempotten buiten?
Veelal kun je er dan naar fluiten.
Wacht af tot de heiligen zijn voorbij.
De bloemen zijn u daarvoor blij."
Dit gedichtje verwoordt een oeroude volkswijsheid: vanaf half mei is de kans op nachtvorst zeer klein. Kwetsbare gewassen zoals basilicum kunnen pas vanaf dan naar buiten. Vaste planten (ver)planten doen we daar en tegen bij voorkeur voor IJsheiligen. Op die manier slaan ze aan voordat het warm en droog wordt en hoeven we niet steeds water te geven.
Vroeg in het voorjaar speelt de vraag of er vorst komt een rol. Nachtvorst tijdens de bloesem kan de fruitoogst doen mislukken. Om de bloesem te beschermen sproeien fruittelers een dun laagje water over de bloesem, als ze een koude nacht verwachten. Het risico op nachtvorst is het grootst bij heldere hemel.
Voor het snoeien van rozen is het belangrijk of het nog gaat vriezen. Een beetje nachtvorst kunnen ze wel aan, maar aanhoudende vorst na de snoei kan grote schade aanrichten. Te laat snoeien is evenmin goed. Van oudsher geldt dat je rozen eind maart snoeit, maar met het warmer worden van het klimaat is dit nu eerder begin maart. Ieder jaar is het weer een gok, waarbij niet enkel de weersverwachting een rol speelt, maar ook hoe ver de rozen al uit zijn gelopen.
* De naam IJsheiligen verwijst naar de naamdagen van de katholieke heiligen Mamertus 11 mei, Pancratius 12 mei, Servaas 13 mei en Bonifatius 14 mei.

Een dun laagje ijs beschermt tegen de ergste koude. Raak bevroren planten niet aan, want ze zijn zeer kwetsbaar.